Hoe krijgt men een droge mond?

Dorst en droge mond gaan hand in hand. In theorie ontstaat dorst als signaal van het lichaam dat er een tekort aan vocht  is. Als bescherming hiertegen zorgt het lichaam dan voor vermindering van vochtverlies. Verminderde speekseluitscheiding is dus één van de gevolgen. In het dagelijkse leven is het onderscheid tussen dorst en monddroogte als klacht echter vrij kunstmatig.
Bij klachten van droge mond denkt men in de eerste plaats aan een geringe productie van speeksel. Zo zijn stress en angst gekende oorzaken van een droge mond. Stress remt de uitscheiding van speeksel uit de speekselklieren. Medicijnen liggen echter het vaakst aan de basis van klachten van droge mond. Vooral slaapmiddelen, antidepressiva en bepaalde geneesmiddelen tegen hoge bloeddruk (plaspillen) zijn bekende boosdoeners. Als de medicatie wordt gestaakt, de dosering of het tijdstip van inname wordt gewijzigd, komt de speekselvorming meestal weer op gang.
Bij uitdroging door koorts, diarree, braken of onvoldoende vochtinname, worden de slijmvliezen ook droger. Dorst staat dan meer op de voorgrond. Ook suikerzieken die slecht of niet behandeld worden, klagen vaak van dorst en een droge mond, omdat ze door hun verlies van suiker teveel gaan plassen.
Een tekort aan speeksel kan echter ook ontstaan door een te groot speekselverbruik (verdamping), zoals bij personen met een mondademhaling.
Verder zijn er nog enkele zeldzamere oorzaken van een te geringe speekselproductie. Het syndroom van Sjögren bijvoorbeeld, wordt gekenmerkt door een verdroging van de slijmvliezen, bijna steeds ook van de ogen en zeer frequent ook van de mond.
Als in het verleden een gezwel in de omgeving van de speekselklier bestraald is (bestraling van het hoofd-halsgebied), komt het vaak voor dat de speekselklieren minder goed werken en minder of geen speeksel meer produceren. Deze vorm van droge mond is definitief.
Een speekselsteentje is soms ook een oorzaak van onvoldoende speekselafgifte in de mond.

Wat zijn de mogelijk problemen bij een droge mond?

Mensen klagen doorgaans over een gevoel van een droge mond en van voortdurende dorst, ook 's nachts.
Sommige eenvoudige handelingen, zoals een briefomslag dichtplakken of een postzegel kleven, worden onmogelijk. Levensnoodzakelijke handelingen, zoals kauwen of slikken, zijn verstoord evenals de smaakzin en de spraak.
Wanneer de droogheid van de mond meer uitgesproken is, heeft men de indruk van een kartonnen mond en van een brandend gevoel in de mond, en gaat het smaakgevoel vaak verloren.
Mensen met een droge mond vertonen vaak droge of gesprongen lippen.
Slecht ruikende adem (halitose) komt ook frequent voor.
Klachten van een slechte nachtrust zijn frequent, omdat men dikwijls wakker wordt van een te droge mond, of omdat door men overvloedig drinken overdag,'s nachts vaak moeten plassen.
Bij mensen met te weinig speeksel vormt zich op vrij korte termijn overmatig tandplaque. Hierdoor is het gebit tevens gevoeliger voor het ontstaan van gaatjes, vooral gesitueerd ter hoogte van de tandhalzen, en van tandvleesontstekingen.
In een vergevorderd stadium van tandvleesontsteking (parodontitis) kunnen tanden en kiezen los gaan staan en uitvallen. Daarom zijn extra beschermende maatregelen nodig.
Mensen die een kunstgebit hebben, kunnen er tevens over klagen dat het kunstgebit minder goed op zijn plaats lijkt te zitten, terwijl bij anderen het kunstgebit juist aan het gehemelte blijft plakken doordat een ingedikte speeksellaag ontstaat tussen het gebit en het gehemelte in. Wrijfwondjes zijn frequent bij prothesedragers met droge mond.
Het mondslijmvlies kan sneller geïrriteerd raken doordat de beschermende speeksellaag ontbreekt. Dit is merkbaar bij het eten van kruidige spijzen of bij het drinken van alcoholische dranken. Verder kunnen ontstekingen door b.v. schimmels, gemakkelijker ontstaan. En doordat de zelfreinigende werking van de speekselklieren wegvalt, kunnen deze ook gemakkelijker geïnfecteerd geraken.