Wat is stoelgangincontinentie?
Stoelgangincontinentie of ontlastingsincontinentie wordt in de geneeskunde encoprese genoemd. Dit is al dan niet vrijwillige, herhaalde ontlasting in kleren of iedere andere ongeschikte plaats. Een enkele maal ongecontroleerd stoelgangsverlies bij bijvoorbeeld hevige diarree kunnen we niet als incontinentie bestempelen.Tijdens het zindelijk maken van kinderen kunnen altijd "accidentjes" voorkomen.
Wat is het mogelijk onderliggend probleem bij stoelgangincontinentie?
Als een kind ouder dan 3 jaar nog niet zindelijk geworden is, dan beschouwt men het als incontinent voor stoelgang. Dit komt ondermeer voor bij aangeboren ziekten van de darm zoals de ziekte van Hirschsprung en bij een open rug.Indien het kind wel zindelijk is en opnieuw zichzelf bevuilt dan kan dit het gevolg zijn van een verstopping. Deze verstopping ontstaat nogal eens omdat het kind schrik heeft om stoelgang te maken. Schrik omdat het op een vreemd toilet moet gaan, of omwille van de pijn van een aarskloofje. Soms kan die verstopping het gevolg zijn van een slechte voeding of zelfs van een psychiatrische stoornis bij het kind of de familieleden. Ook seksueel misbruik kan de oorzaak zijn.
Ook bij volwassenen komt encopresis ook voor. Bij sommige psychiatrische patiënten is de stoelgang keihard geworden en kan niet meer afgegaan worden. Daarop ontstaat er een doorsijpeling van stoelgangsvocht. Ontstekingen van de darmen kunnen diarree en incontinentie voor stoelgang veroorzaken zoals bij de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa. Inname van grote hoeveelheden laxeermiddelen heeft vaak dergelijke incontinentie tot gevolg bij anorexia nervosa of boulimie.
Ook bij dementie en ruggewervelletsels komt incontinentie voor stoelgang voor.
Wat kan ik zelf al doen bij stoelgang incontinentie bij mijn kind?
Bij de zindelijkheidstraining van het kind is het belangrijk om te weten of het kind hiervoor al rijp is. Een kind van 15 maand dwingen om zindelijk te zijn kan lukken als het kind er inderdaad klaar voor is, maar zal anders een fiasco zijn. Zorg ervoor dat het potje een vertrouwd en bereikbaar voorwerp is. Het voorbeeld van een ouder kind kan ook stimulans zijn.Probeer constipatie te voorkomen door een gezonde vezelrijke voeding te geven!
Wat kan je huisarts doen bij stoelgang incontinentie ?
Indien een kind ouder dan 3 jaar nog altijd niet zindelijk is, dan is een bezoek aan de arts gewenst. Incontinentie voor stoelgang bij volwassenen is altijd een reden voor doktersadvies.Er zijn dus twee vormen van stoelgangincontinentie: de vorm waarbij normale stoelgang wordt geproduceerd (vooral bij kinderen) en deze waarbij er een overloop van vocht is (soiling genaamd) bij een constipatie.
Indien er tevens problemen bestaan met bedwateren, dan is er wellicht een probleem met de zenuwen.
Een onderzoek van het rectum geeft inlichtingen over de spankracht van de kringspieren in de aars. Het toont ook of er nog stoelgang in het rectum zit, of dat er afwijkingen zichtbaar zijn die de klachten kunnen verklaren.
Indien er ook klachten zijn van bedwateren, dan zal er een verder neurologisch onderzoek dienen te gebeuren.
De behandeling bestaat erin van eerst de endeldarm volledig leeg te maken met lavementjes, de stoelgang malser te maken met paraffine-olie, een vezelrijke voeding en voldoende drinken. Tenslotte is stoelgang-reëducatie absoluut noodzakelijk. Het kind start tevens met een dagboek. Deze gedragstherapie (gedurende 10 minuten op het toilet zitten na iedere maaltijd, zorgen dat de voetjes steunen en niet bengelen tijdens de stoelgang, het bijhouden van een boekje met de vooruitgang van het kind, aanbevelingen ivm. de voeding ...) levert vrij goede resultaten op. Het dagboek moet op een goed zichtbare plaats worden opgehangen, zodat goede resultaten met felicitaties kunnen beloond worden.
Uit goed opgezet onderzoek blijkt dat bij fecale incontinentie zonder diarree bij volwassenen, bekkenbodemfysiotherapie moet vooruitgeschoven worden in het beleid. De diagnostiek blijkt immers geen voorspellende waarde te hebben op de uitkomst van de fysiotherapie. Bij onvoldoende resultaat zal je huisarts naar een specialist doorverwijzen, die kan nagaan of er bijvoorbeeld sfincterstoornissen aanwezig zijn die voor heelkunde in aanmerking komen.